Afstemmen
Een methode die wordt gebruikt om snel rapport op te bouwen door je eigen gedrag af te stemmen op het gedrag van degene met wie je communiceert.
Afstemmen op de toekomst (Future pacing)
Het proces waarin mentaal een voorstelling wordt gemaakt van een toekomstige situatie om zeker te stellen dat het gewenste gedrag in de toekomst automatisch en op een natuurlijke manier plaatsvindt.
Ankeren
Het proces waarin een interne reactie geassocieerd wordt met een externe stimulus (zoals de klassieke conditionering) zodat de reactie snel en soms onopvallend opgeroepen kan worden.
Auditief
Heeft te maken met geluid of het hoorzintuig.
Bewuste
Het bewuste deel van het bewustzijn dat de aandacht (focus) stuurt
Chunken
Het organiseren van informatie in grotere of kleinere delen. Bij upchunken ga je naar een hoger, abstracter niveau, bij downchunken ga je naar een specifieker en concreter niveau en bij lateraal chunken zoek je naar andere voorbeelden op hetzelfde niveau.
Bewustzijn
Het vermogen om informatie te interpreteren en om vervolgens een reactie te initiëren.
Congruentie
Als al je interne overtuigingen, strategieën en gedragingen helemaal overeenstemmen en gericht zijn op het bereiken van een gewenste situatie.
Context
De context is het kader waarbinnen zich een specifieke situatie voordoet. De context bepaalt vaak hoe een specifieke ervaring of gebeurtenis wordt geïnterpreteerd. De externe context is de omgeving waarin we ons gedragen. Het is niet een deel van ons gedrag maar iets waarop we moeten reageren.
Criteria
Dat wat waarden een betekenis geeft.
Dieptestructuur
De basis voor informatie zoals herinneringen, gedachten, concepten, gevoelens.
Downtime
De focus naar binnen gericht, iemand denkt na.
Geassocieerd
Als je gevoelens en een groot deel van je zintuiglijke ervaring een beleving in de situatie zelf is. “Je zit er helemaal in”.
Gedissocieerd
Je ervaart een gebeurtenis als vanaf een afstand.
Je kijkt naar jezelf. Je creëert afstand van de situatie.
Gustatoir
Heeft te maken met smaak en proeven.
Herkaderen
Een proces dat bij NLP gebruikt wordt om de betekenis van gedrag te veranderen.
Hypnose
Het proces van iemand leiden naar een staat waarin hij directer contact met zijn onbewuste kan maken. In het onbewuste kunnen krachtige veranderingen in gang gezet worden, doelbewust, bijvoorbeeld door het geven van suggesties.
Informatie
Data (prikkels) die door de zintuigen (extern en intern) wordt opghaald en door de hersenen wordt verwerkt en vervolgens wordt aangeboden aan het proces van denken (interpreteren).
Installeren
Het mogelijk maken dat iemand een nieuwe strategie of gedrag verwerft. Een nieuwe strategie kan geïnstalleerd worden door een combinatie van ankeren, toegangssignalen, metaforen en future pacing.
Kalibreren
Het leren herkennen van onbewuste, non-verbale reacties van iemand anders tijdens een interactie door waarneembare reacties te koppelen aan interne reacties.
Kinesthetisch
Heeft te maken met (tactiel) voelen. In NLP wordt de term kinesthetisch gebruikt voor wat zowel inwendig als uitwendig, op de huid, kan worden gevoeld. Let op! Het is niet het voelen van emotie.
Metafoor
Een metafoor is een overdrachtelijke uitdrukkingsvorm waarbij een boodschap wordt verpakt in een verhaal of anekdote.
Metamodel
Een model ontwikkeld door John Grinder en Richard Bandler waarin categorieën taalpatronen worden geïdentificeerd die onvoldoende informatie bevatten. Door vragen te stellen kan iemand de informatie specificeren en verduidelijken en daarmee zijn model van de wereld groter en waardevoller wordt.
Metaprogramma
Aangeleerde interne programma’s (denkvoorkeuren) die bepalen hoe je je ervaringen organiseert, oriënteert en chunkt. Ze zijn abstracter dan onze specifieke strategieën voor denken en definiëren onze algemene houding ten opzichte van een bepaald onderwerp en niet zozeer de details van ons denkproces.
Miltontaal
Milton Erickson was een psychiater en psychotherapeut die hypnose gebruikte in zijn werk. De zinnen en combinaties van woorden die hij gebruikte bleken heel effectief te werken. Deze 'taalpatronen' worden nu Miltontaal genoemd. De beste omschrijving is: een manier van communiceren die vaag is maar heel concreet klinkt. De luisteraar is dan geneigd om de vaagheden in te vullen met eigen waarheden. De communicator krijgt zo de gelegenheid om èn in rapport te gaan met de luisteraar èn om de luisteraar te sturen in het denken.
Modelleren
Het proces van observeren en in kaart brengen van succesvol gedrag en strategieën van andere mensen.
Neuro-Linguïstisch Programmeren
Een gedragsmodel en een verzameling specifieke vaardigheden en technieken ontwikkeld door Grinder en Bandler in 1975. Gedefinieerd als de studie van de structuur van subjectieve ervaring. NLP bestudeert de patronen of de programmering die gecreëerd wordt door de interactie tussen de hersenen (neuro), de taal (linguïstisch) en het lichaam dat zowel effectief als niet effectief gedrag produceert. De vaardigheden en technieken ontstonden door de patronen van uitmuntendheid in diverse vakgebieden van professionele communicatie zoals psychotherapie, bedrijfsleven, hypnose, rechten en educatie te onderzoeken en te modelleren.
Olfactoir
Heeft te maken met geur en ruiken.
Onbewuste
Het deel van het bewustzijn dat altijd bezig is. Het deel dat droomt en je lichaamsfuncties en gedragspatronen reguleert. Het bevat je herinneringen, wijsheid en perceptie. Het stuurt je denk- en gedragspatronen en is daarom de beste plek om permanente veranderingen te creëren.
Oppervlaktestructuur
Alles wat gezegd wordt. De woorden of de taal die gebruikt worden om iets te beschrijven of die betekenis geven aan de informatie vanuit de dieptestructuur.
OPZET
De combinatie van condities waaraan iets moet voldoen om een effectief en ecologisch verantwoord resultaat te kunnen behalen. In NLP voldoet een doel aan de vormvoorwaarden als:
- het Onder eigen controle hebben van het behalen van doelen,
- Positief geformuleerd
- het Zintuiglijk specifiek gedefinieerd en testbaar is,
- de context past binnen de externe Ecologie en de positieve effecten van de huidige situatie behouden blijven,
- het Tijd specifiek is, d.w.z. dat een exacte datum en/of tijd is bepaald.
Overtuiging
Gedachten waarvan men denkt dat ze ‘waar’ zijn, ze worden gezien als ‘feiten’. Overtuigingen bepalen wat iemand belangrijk of onbelangrijk, goed of fout vindt.
Overtuigingen functioneren op een ander niveau dan de concrete realiteit en doen dienst om onze perceptie van de realiteit te interpreteren en te leiden. Overtuigingen maken deel uit van de criteria waarmee waarden en normen worden gevormd.
Positieve intentie
Elk gedrag is erop gericht iets positiefs te bereiken voor die persoon. De 'waarde' die met dit gedrag wordt bereikt noemen we de positieve intentie.
Predikaten
Proceswoorden (zoals werkwoorden, bijwoorden en bijvoeglijke naamwoorden) die iemand gebruikt om een onderwerp te beschrijven. In NLP worden predikaten gebruikt om te achterhalen welk representatiesysteem iemand op een bepaald moment gebruikt om informatie te verwerken.
Rapport
Het bewust tot stand brengen van vertrouwen, harmonie en samenwerking in een relatie.
Representatiesysteem
De innerlijke representatie met behulp van de vijf zintuigen: zien, horen, voelen, ruiken en proeven.
State
De totale mentale, emotionele en fysieke conditie van waaruit iemand op een bepaald moment handelt.
Strategie
Een specifiek geheel van mentale stappen en gedragingen die tot een bepaald resultaat leiden. In NLP is het belangrijkste aspect van een strategie het representatiesysteem dat gebruikt wordt om specifieke stappen uit te voeren.
Submodaliteiten
De specifieke zintuiglijke kwaliteiten die door de zintuigen worden waargenomen. Voorbeelden van visuele submodaliteiten zijn kleur, vorm, beweging, helderheid, diepte, van Auditieve submodaliteiten: volume, toonhoogte, tempo, van Kinesthetische submodaliteiten: druk, temperatuur, en de plek in of op het lichaam.
Synesthesie
Fenomeen waarbij iets vanuit het ene representatiesysteem iets triggert in een ander representatiesysteem. Bijvoorbeeld door iets te horen krijg je er een beeld bij, door iets te zien krijg je misschien een bepaalde reactie die voelbaar is. Alle representatiesystemen kunnen zo gecombineerd worden.
Tijdlijn
De organisatie van herinneringen in de tijd.
Toegangssignalen
Subtiele gedragingen die aangeven welk zintuiglijk representatiesysteem wordt gebruikt bij het denken. Typische toegangsignalen zijn toon, temp, tonaliteit, oogbewegingen, gebaren, houding en ademhaling (TOGHA).
TOTE
Dit model is ontwikkeld door Miller, Galanter en Pribram.
De term staat voor de reeks: Test-Operate-Test-Exit en beschrijft de basis feedback lus die gebruikt wordt om plannen en gedrag te sturen.
Transderivationeel zoeken
Normaal gesproken een onbewust en automatisch zoekproces in je opgeslagen herinneringen en mentale representatie om de ervaringen waarvan het huidige gedrag is afgeleid te vinden.
Uptime
De focus is naar de omgeving (naar buiten) gericht. Externe informatie wordt opgehaald via de zintuigen en door het bewustzijn verwerkt.
VAKOG
Afkorting voor Visueel, Auditief, Kinesthetisch, Olfactoir en Gustatoir.
Vertalen
Het opnieuw formuleren van woorden uit het ene representatiesysteem naar het andere.
Visueel
Heeft te maken met zien, kijken.
Waarden
Waarden zijn diep gegronde redenen waarom we iets wel of niet doen en geven daarmee richting geeft aan ons denken en handelen. Dat wat we in ons leven belangrijk vinden omschrijven we als waarden.
XLence™
Is een aanvulling op NLP waarbij de aandacht juist gericht wordt op de waarom vraag achter gedrag. "Waarom is dat gedrag zo belangrijk?" XLence™ is gericht op het sturen en veranderen van de onbewuste overtuigingen, die het denken beïnvloeden.








